Benieuwd naar het ontstaan van het Rode Kruis? Hieronder nemen we je mee voor een reis door de tijd.
In 1859 vecht het Franse leger tegen het Oostenrijkse leger in Solferino, een dorpje in Italië. Er zijn heel veel slachtoffers. Zij blijven op het slagveld liggen. Niemand kijkt naar hen om. Gelukkig is er Henri Dunant, een Zwitsers zakenman. Hij is toevallig in de buurt op reis. Dunant is enorm onder de indruk en besluit de gewonde soldaten te helpen. Samen met de mensen uit de buurt verzorgt hij alle gewonden zo goed mogelijk met het weinige materiaal dat er is.
Drie jaar later is Henri Dunant de verschrikkelijke oorlog nog niet vergeten. Hij droomt ervan een grote organisatie op te richten die mensen over de hele wereld helpt. Hij schrijft zijn ideeën neer in een boek. Dunant wil dat er in elk land vrijwilligers zijn die slachtoffers helpen en verzorgen. Zij moeten veilig kunnen werken. Er moet een symbool komen dat hen herkenbaar maakt en beschermt. Elk land moet akkoord gaan met de bescherming van deze vrijwilligers.
Veel mensen lezen het boek van Henri Dunant en zijn het eens met zijn ideeën. Zestien landen komen bij elkaar en keuren de plannen van Dunant goed. Ze richten een organisatie op die mensen in de hele wereld helpt. Het symbool wordt een rood kruis op een witte achtergrond. Het Rode Kruis is geboren!
De organisatie is er al. Nu is er nog een wet nodig die mensen beschermt. In 1864 komen de belangrijkste leiders uit de hele wereld samen. Ze beslissen dat gewonden en zieken tijdens de oorlog geen gevaar mogen lopen. Ook mensen die niet aan het gevecht deelnemen, moeten bescherming krijgen. Deze regels worden vastgelegd in de “Verdragen van Genève”. Alle landen ter wereld ondertekenen deze verdragen en moeten zich eraan houden. Wie dat niet doet, wordt gestraft.
Het Rode Kruis helpt mensen zowel tijdens als na de Eerste Wereldoorlog. Dorpen heropbouwen, mensen langere tijd verzorgen…
De hele wereld begint het Rode Kruis te kennen. Rode Kruisverenigingen in alle landen schieten als paddenstoelen uit de grond. Samen vormen de Rode Kruisverenigingen één grote organisatie “de Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging”. Pfff, een hele mond vol!
In 1923 besliste de Algemene Raad van het Belgische Rode Kruis om in België een jongerenafdeling op te richten. Deze afdeling kreeg de naam ‘Roode Kruis der Jeugd’, die gedefinieerd werd als ‘een afdeling van het Belgische Roode Kruis met eigene standregelen’.
In de jaren ‘20 stond gezondheidsopvoeding centraal binnen de organisatie. Toen al werd gekozen voor een zeer speelse aanpak, een visie die vandaag nog steeds leeft binnen de organisatie.
In die tijd had Jeugd Rode Kruis eigen speelpleinen, waar kinderen zich volop konden uitleven. Naast de speelpleinwerking was eerste hulp – toen al – een hot topic. Jeugd Rode Kruis gaf eerstehulplessen aan kinderen en jongeren. In de beginjaren was Jeugd Rode Kruis voornamelijk actief in Wallonië. Pas vanaf het midden van de jaren ‘30 kwam Jeugd Rode Kruis ook in Vlaanderen van de grond.
Een eerste belangrijk keerpunt in de geschiedenis van Jeugd Rode Kruis was de Tweede Wereldoorlog. In die periode deelden vrijwilligers levensmiddelen uit aan behoeftige kinderen en organiseerden ze vakantiekampen voor hen.
In 1941 werd binnen Jeugd Rode Kruis de Nationale Dienst van de Kadetten in het leven geroepen. Deze Kadettenafdeling had als speciale taak een verbinding te vormen tussen de jongeren- en volwassenenafdelingen van het Belgische Rode Kruis. De Kadetten hadden een eigen kadettenuniform en toonden op een aantal vlakken veel gelijkenissen met de toenmalige scoutsbeweging. Op zich was dat niet zo merkwaardig, want de stichter van de Kadetten, Chef Picalausa, had reeds een lange scoutscarrière achter de rug. Een opvallende gelijkenis was bijvoorbeeld het feit dat de Kadetten een eigen totemnaam hadden, net als de scouts en gidsen. De goede samenwerking met de scoutsbeweging werd toen ook bekrachtigd in een officieel protocol.
De avonturen van de Kadetten vond je terug in het Jeugd Rode Kruistijdschrift ‘Jeugd Dienen’, een voor die tijd knap gelay-oute publicatie vol spelideeën, eerstehulptips en verhalen.
De lokale Rode Kruisafdelingen kregen vanuit Jeugd Rode Kruis op regelmatige basis de boodschap dat het van het grootste belang was om de jeugd bij hun Rode Kruiswerking te betrekken. Dat gebeurde onder het motto ‘wie de jeugd erbij wil, moet het lawaai erbij nemen’.
Tot 1972 vormden Jeugd Rode Kruis en de Waalse tegenhanger Croix Rouge de la Jeunesse één beweging. De communautaire scheiding binnen België kreeg vanaf de jaren ‘70 zijn weerklank in de hele Rode Kruisorganisatie en had ook zijn impact op Jeugd Rode Kruis. Zo werden in Vlaanderen de Kadetten ontbonden. Op nationaal vlak evolueerde de werking langzaam maar zeker van een jeugdbeweging naar een jeugddienst.
In 1975 werd ‘Jeugd Rode Kruis vzw’ opgericht. Jeugd Rode Kruis en Rode Kruis-Vlaanderen erkenden uiteraard wel nog steeds dezelfde principes en streefden dezelfde waarden na. In de statuten van de vzw werd duidelijk bepaald dat de voorzitter van Jeugd Rode Kruis jonger dan 35 jaar moest zijn, om het jonge karakter van de werking te benadrukken en te onderhouden. Om die reden werd er ook een leeftijdsgrens vastgelegd voor alle Jeugd Rode Kruisfuncties. Op deze manier werd bekrachtigd dat het beleid van Jeugd Rode Kruis altijd in handen van jongeren is en zal zijn.
Na enkele jaren werd op nationaal niveau vastgesteld dat heel wat afdelingen zich nog steeds als jeugdbeweging profileerden. Daarom introduceerde het nationale bestuur een nieuwe organisatievorm: de jeugdbewegingsdienst. Jeugd Rode Kruis vormde op deze manier zowel een jeugdbeweging als een jeugddienst. Vanaf dat moment werd binnen Jeugd Rode Kruis gewerkt met een aantal werkvelden, met name eerstehulpverlening, sociale activiteiten, internationale verstandhouding en vredesopvoeding. In de jaren ‘80 werden de lokale afdelingen gestimuleerd om rond deze werkvelden te werken, en met succes. Er werden ook congressen over vredesopvoeding georganiseerd, internationale Jeugd Rode Kruisontmoetingsdagen enzovoort.
De vraag of Jeugd Rode Kruis een jeugdbeweging dan wel een jeugddienst was, bleef actueel en kwam af en toe terug. Daarom werd door de toenmalige Adviescommissie, het adviserend orgaan van Jeugd Rode Kruis, en het landelijk Jeugd Rode Kruissecretariaat in 1998 beslist om een radicale koerswijziging door te voeren. Elke lokale afdeling kreeg de publicatie ‘De verandering, een nieuwe kijk op Jeugd Rode Kruis’ in de bus. Vanaf dan zou Jeugd Rode Kruis de vertegenwoordiging van alle jongeren binnen het Rode Kruis op zich nemen en zou er projectmatig worden gewerkt. De lokale afdelingen kregen de opdracht om hun werking naar een jeugddienst om te vormen. De eerder genoemde bestaande werkvelden verdwenen op dat moment weliswaar naar de achtergrond, maar er werd wel voor geopteerd om meer Rode Kruisinhoud te integreren in de Jeugd Rode Kruiswerking.
Als jeugddienst organiseerde Jeugd Rode Kruis volgens deze nieuwe visie op regelmatige basis projecten die voor alle kinderen open stonden en richtte Jeugd Rode Kruis zich ook tot andere jeugdbewegingen. Deze projecten hadden een typische Rode Kruisinhoud en hadden als doel kinderen en jongeren dichter bij het Rode Kruis te brengen.
In praktijk bleek dat heel wat afdelingen aan de jeugdbewegingswerking vasthielden en de verandering voornamelijk op papier werd gerealiseerd. Daarom kwam er opnieuw een bijsturing. De werkvelden werden herdoopt tot ‘actieterreinen’ en afdelingen werden gestimuleerd om inhoudelijk te spelen en te werken rond Rode Kruisthema’s.
Heel wat afdelingen hadden een vaste werking, met activiteiten op regelmatige basis en een vaste groep leden.
Daarnaast bleef het jeugddienstaspect eveneens belangrijk. Sommige afdelingen kozen resoluut voor deze jeugddienstaanpak en werkten projectmatig. Een Jeugd Rode Kruiskern kan immers perfect op verschillende momenten thema-activiteiten organiseren zonder een vaste werking te hebben.
In de nieuwe visie zijn beide werkvormen mogelijk, hetzij los, hetzij in combinatie met elkaar. Vandaar dat er drie types Jeugd Rode Kruiskernen in het leven werden geroepen: Jeugd Rode Kruiskernen kunnen een JRK-light, een JRK-plus of een JRK-full-option zijn. Vanaf 2008 worden afdelingen onder één van deze drie types gecatalogiseerd. Een JRK-light-afdeling is een afdeling die zich voornamelijk focust op eerste hulp, en eerstehulpinitiaties en -cursussen organiseert in de eigen afdeling, in scholen en in andere jeugdverenigingen. Een afdeling die werkt volgens het JRK-plus systeem kiest ervoor zich te profileren als een jeugdbeweging en organiseert spelen en kampen op regelmatige basis voor een voornamelijk vaste groep kinderen en jongeren. Een JRK-full-option combineert beide manieren van werken en organiseert zich als jeugdbeweging en jeugddienst.
Rode Kruis-Vlaanderen veranderde van logo en huisstijl. Er werd binnen de organisatie gekozen voor een éénmerkstrategie. Ook Jeugd Rode Kruis volgde hierin en veranderde in 2015 van logo. Dit logo sluit meer aan bij dat van Rode Kruis-Vlaanderen, maar heeft ook enkele kleurrijke huisstijlelementen om het jeugdige karakter van Jeugd Rode Kruis te behouden.
Met het jaarthema Terug naar den beginne ... stapte Jeugd Rode Kruis in de voetsporen van Henri Dunant om samen terug naar de roots te keren: de 7 fundamentele beginselen van het Rode Kruis.
Jeugd Rode Kruis stapte af van de termen ‘light’, ‘plus’ en ‘full option’ waarin de afdelingen onderverdeeld werden. Deze onderverdeling bleek limiterend te zijn voor afdelingen omdat deze de variëteit aan activiteiten niet konden dekken en omdat deze benamingen geassocieerd worden met een zekere rangorde. Met deze verandering koos Jeugd Rode Kruis ervoor om de mogelijkheden voor elke lokale jeugdkern zo breed mogelijk te houden en de focus te leggen op wat de jeugdkernen doen in plaats van wat ze zijn.
De lokale jeugdkern kiest zelf welke activiteiten ze uitvoert. Dit betekent dat het aanbod van de activiteiten verschilt naargelang de lokale noden en mogelijkheden van de kern in kwestie. Kinderen en jongeren vormen hierbij wel steeds de doelgroep. Activiteiten gaan van jeugdbewegingsactiviteiten tot eerstehulpcursussen of -initiaties en diverse initiatieven zoals een samenwerking met andere disciplines, een open aanbod, een tijdelijk project,...